Woordenschat groep 8

Overhoring

Dinsdag  6 mei


Blok 7 les 1

1. tatoeages = een plaatje op je lichaam
2. de lekkernij = iets lekkers om te eten
3. de wielerkoers = een fietswedstrijd
4. de schakelaar = een knop om iets aan of uit te zetten
5. een bijnaam = naam die niet je echte naam is en die mensen je geven om een eigenschap van je te benadrukken of om je te plagen
6. trailer = aanhanger achter een personenauto voor het vervoer van een boot of voor het vervoer van paarden
7. hunebed = prehistorisch graf dat bestaat uit op elkaar gestapelde grote keien
8. opsomming = een aantal dingen opnoemen
9. vergelijking = letten op overeenkomsten en verschillen
10. oorzaak en gevolg = datgene waardoor iets gebeurt; wat daardoor veroorzaakt wordt, is het gevolg
11. de concurrentie = tegenstanders die hetzelfde willen als jij
12. sympathiek = aardig
13. de traditie = iets wat al heel lang de gewoonte is
14. virtueel = iets wat echt lijkt maar dat niet is
15. cultuur = manier waarop een volk leeft











Blok 6 les 2

1. typisch = kenmerkend; wat speciaal hoort bij een bepaalde persoon
2. kadetjes = brood; bolletje
3. uiterst = buiten gewoon, heel erg, kan niet meer verder
4. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding =iets lelijks of iemand die lelijk is, zal nooit echt mooi kunnen worden
5. kleren maken de man = iemand die keurig gekleed is maakt een goede indruk
6. boontje komt om zijn loontje = degene die een straf verdient, krijgt hem ook
7. eigen schuld, dikke bult = je hebt het zelf gedaan, eigen fout.
8. wie kaatst kan de bal verwachten = wie een ander plaagt of beledigt, kan zelf ook geplaagd of beledigd worden
9. iemand over de hekel halen = allerlei slechte dingen over iemand vertellen
10. iemand in de luren leggen = iemand foppen of bedriegen
11. met stille trom vertrekken = in stilte vertrekken; vertrekken zonder dat veel mensen er iets van weten ( meestal nadat er iets is fout gegaan)
12. ervandoor gaan als een dief in de nacht = onverwachts, onopgemerkt
13. zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens = je kunt het ergens anders goed naar je zin hebben, maar het fijnste is toch thuis te zijn
14. de beste stuurlui staan al wal = iemand die zelf niets uitvoert, kan makkelijk commentaar geven op de manier waarop degene die wél iets doet, de zaak aanpakt
15. een goed begin is het halve werk = als je iets meteen goed aanpakt, schiet je altijd veel beter op dan wanneer je in het begin nog niet zo serieus bent en maar wat aanrommelt
16. wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in = wie een ander ongelukkig probeert te maken, wordt vaak zelf ongelukkig
17. wie de schoen past, trekke hem aan = degene op wie een beschuldiging van toepassing is, moet er maar eens goed over nadenken
18. haastige spoed is zelden goed = als je veel haast hebt, gaan er vaak veel dingen fout
19. het gras is altijd groener bij de buren = het lijkt altijd leuker/beter bij een ander
20. oost west, thuis best = het is nergens beter dan thuis
21. beter een half ei dan een lege dop = beter iets dan niets